× Home LCHF Recepten Recepten op alfabet Achtergrondinformatie Contact
click to navigate Menu

De onterecht angst voor verzadigd vet

roomboter

Wij hebben altijd geleerd dat je vet moet mijden als de pest want je krijgt er een hoog cholesterol van en het leidt uiteindelijk tot hart- en vaatziekten. Niet voor niets worden de vetarme producten in de supermarkten uitgebreid aangeprezen. Naast mager rundergehakt ligt er zelfs nog een extra magere variant, daar word je op gewezen met een vrolijke oranje sticker, dus dat moet wel goed zijn. De vruchtenyoghurtjes met 0% vet krijgen het predicaat ‘gezonde keus’. Dat ze een enorme hoeveelheid suiker bevatten doet blijkbaar niet ter zake, als het weinig vet bevat moet het wel gezond zijn.

Het Voedingscentrum komt zelfs met een ezelsbruggetje: ’Verzadigd vet is Verkeerd, Onverzadigd vet is Oké’. En aangezien het Voedingscentrum een instituut is dat voor veel mensen als zeer betrouwbaar wordt gezien, zijn er maar weinig mensen die iets anders geloven. Maar iets wordt niet waar omdat iedereen erin gelooft. Zo was er een tijd dat iedereen ervan overtuigd was dat de zon rond de aarde draait.

Belangrijk is om te weten hoe dit zo ontstaan is, waarom wij massaal bang gemaakt zijn voor vet en ons gehoorzaam op de koolhydraten en de vetarme producten hebben gestort. Met desastreuse gevolgen, waarover later meer.

Ancel Keys en de grootste wetenschappelijke dwaling van de vorige eeuw

Ancel Keys was een wetenschapper, gepromoveerd in zowel biologie als fysiologie, die in de jaren 50 van de vorige eeuw met de stelling kwam dat cholesterol de oorzaak was van hartinfarcten. Hij baseerde zijn theorie op twee feiten:

Keys formuleerde de theorie dat vet in de voeding leidt tot verhoging van cholesterol in het bloed, dit zet zich af in de vaatwanden en veroorzaakt uiteindelijk een hartinfarct. Om deze theorie bevestigd te krijgen reisde Keys de wereld over. Hij richtte zich alleen op mannen in leeftijd 55 tot 59 jaar. Hij testte hun bloedwaarden en het leek erop dat er een verband was. Rijke mensen in rijke landen aten meer vet, hadden een hoger cholesterol en kregen vaker een hartinfarct. Hij kreeg steeds meer aandacht in de media met zijn bewering “Hoe hoger je inkomen, hoe meer vet je eet en hoe meer je jezelf schade toebrengt.” Tegelijkertijd ontstonden er bij andere wetenschappers vraagtekens omtrent deze uitspraak. Was Keys op zoek naar de waarheid of probeerde hij alleen maar te bewijzen dat hij gelijk had?

Gesjoemel met onderzoeksgegevens

In 1953 publiceerde Keys een grafiek met statistische gegevens van zes landen: Japan, Italië, Engeland, Australië, Canada en de Verenigde Staten. Het was overduidelijk dat er meer mensen stierven aan een hartinfarct in landen waar men meer vet consumeerde. Er waren echter gegevens beschikbaar van 22 landen. Een sceptische collega van Keys publiceerde eenzelfde grafiek als maar nam hierin al deze landen mee. Toen bleek er opeens nauwelijks tot geen verband te bestaan. Het was duidelijk dat Keys alleen keek naar de gegevens die zijn theorie bevestigde. Een wetenschappelijke doodszonde die verrassend genoeg weinig opmerkzaamheid kreeg. Keys liet zich de mond niet snoeren en begon aan een nieuw onderzoek, de zogenaamde ‘Seven Countries Study´. De resultaten van dit onderzoek zouden het fundament gaan vormen voor de wereldwijde angst voor vet in de daaropvolgende decennia.

Seven Countries Study

Keys begon in 1958 aan dit onderzoek in de hoop het ultieme bewijs te kunnen leveren voor zijn hypothese. 12.000 mannen op middelbare leeftijd werden decennialang gevolgd. De zeven landen waren Italië, Griekenland, Joegoslavië, Nederland, Finland, Japan en de Verenigde Staten. Voedselinname en cholesterolwaarden werden bijgehouden en er werd gekeken naar het al dan niet optreden van een hartinfarct. Het resultaat was verrassend. Er bleek geen duidelijk verband te bestaan tussen vet eten en hartinfarcten. Zo werd er op Kreta het meeste vet gegeten en traden er het minste hartinfarcten op. Nu veranderde Keys zijn theorie. Het was niet al het vet dat probleem veroorzaakte, het ging om verzadigd vet.

Een slechte onderzoeksmethode

Keys sjoemelde met statistische gegevens, maar ook al had hij dit niet gedaan dan nog is zijn onderzoeksmethode waardeloos. Het vergelijken van twee variabelen (we noemen ze even x en y) bewijst nog niet dat y de oorzaak is van een toename van x.

Een voorbeeld:

aantal verdrinkingen afgezet tegen het aantal gegeten ijsjes

Op de y-as zien we het aantal ijsjes dat iemand eet, op de x-as het aantal gevallen van verdrinking (per 1000).
Het lijkt duidelijk: hoe meer ijsjes iemand eet, hoe groter de kans op verdrinking.

Het wordt nog een tikje absurder als je de lijn naar linksonder doortrekt: als je helemaal geen ijs eet kun je ook nooit verdrinken. Er moet dus een andere oorzaak zijn. Bijvoorbeeld dat ijs eten en waterrecreatie beiden activiteiten zijn die voornamelijk in de zomer, en dus gelijktijdig, plaatsvinden. Het enige verschil hier met het onderzoek van Keys is dat het ene aannemelijker klinkt dan het andere.

Tegenstrijdige resultaten

Wanneer Keys had gekozen voor een 8-landen studie en Frankrijk erbij betrokken had dan had hij een nog groter probleem gehad om zijn theorie te bewijzen. De Fransen hebben over een langere periode in de geschiedenis het minst aantal hart- en vaatziekten van Europa. Dit terwijl ze koploper zijn in de consumptie van verzadigd vet met hun vette kaassoorten. Hetzelfde geldt voor de Masai, een nomadenvolk in Tanzania en Kenia. Dit volk leeft voornamelijk van vlees en vette melk. Een onderzoek in de jaren 60 toonde aan dat zij een uitstekend bloedvettenprofiel hadden en dat er zeer weinig hart- en vaatziekten voorkwamen. In Italië en Japan at men weinig verzadigd vet en er kwamen weinig hartinfarcten voor. Het probleem is echter dat er in deze landen ook het minste suiker geconsumeerd werd. Dus hoe kon Keys het onderscheid maken tussen suiker of vet?

Een ander probleem met de conclusies van Keys was dat hij geen onderscheid maakte tussen verzadigd vet en transvetten, terwijl we inmiddels weten dat de consumptie van transvetten (in bijvoorbeeld margarine) een risicofactor is voor het ontstaan van hart- en vaatziekten.

Vet versus suiker

suiker

Gelijktijdig met de beweringen van Keys waren er wetenschappers die een verband zagen tussen het optreden van hartziekten en de consumptie van suiker en witmeel. Zo was er John Yudkin, professor in de fysiologie aan de universiteit van Londen. In zijn boek ‘Pure, White and Deadly’ schrijft hij over de samenhang tussen suikerconsumptie en welvaartsziekten. Hij betoogt dat niet vet, maar suiker de oorzaak is van een toename in het aantal hartinfarcten. Het werd een strijd tussen Yudkin en Keys. De laatstgenoemde had meer aanzien in de media, was een betere spreker en wist Yudkin in een debat met gemak te overrulen. Bovendien had Yudkin de suikerindustrie tegen zich die succesvol campagne voerde om zijn theorie onderuit te halen. Zo werd uiteindelijk de theorie over het gevaar van verzadigd vet wereldwijd geaccepteerd.

Maar hoe zat het dan met alle verhalen over primitieve volksstammen die steeds meer ziekten kregen in de decennia nadat suiker en witmeel onderdeel gingen uitmaken van hun voedingspatroon? Deze werden terzijde geschoven: als vet gevaarlijk was dan kon het niet zo zijn dat koolhydraten tevens gevaarlijk waren. Want koolhydraten diende de vetten te vervangen.

In de jaren 60 en 70 werden er vele onderzoeken gedaan waarbij wetenschappers elkaar voortdurend tegenspraken. Betrouwbaar onderzoek is moeilijk te organiseren, erg duur en neemt vele decennia in beslag. Hierop wilde men niet wachten. In de Verenigde Staten verscheen in 1976 de nieuwe richtlijn voor gezonde voeding: de inname van vet moest drastisch beperkt worden. Dit advies was enorm controversieel en leidde tot verhitte discussies. Het uitvoeren van een goede studie was te duur en daarom besloot men tot zes kleinere studies. De eerste vijf konden geen verband aantonen tussen de inname van vet en het optreden van hartziekten. Velen bleven echter overtuigd van het gevaar van verzadigd vet. Er was al veel geld uitgegeven aan het zoeken naar bewijzen, maar zonder resultaat. Daarbij werd de boodschap om vet te vermijden al verspreid in Amerika. Een zesde studie moest uitkomst bieden. Dit onderzoek ging echter niet over voeding, maar over een cholesterolverlagend medicijn. De uitslag van het onderzoek, uitgevoerd op mensen die een extreem hoog cholesterol hadden, was dat het risico op een hartinfarct iets verlaagd kan worden door een cholesterolverlagend middel. De sterfte in deze groep was 1,6% terwijl de controlegroep 2% liet zien. Vreemd genoeg trok men toen de conclusie dat dat vetarme voeding eenzelfde effect teweeg zou brengen als het medicijn. Hetgeen niet getest was in dit onderzoek: er was geen extra controlegroep die vetarme voeding kreeg. Bovendien werd deze conclusie in alle voorgaande onderzoeken tegengesproken. Bij gebrek aan bewijs gokte men er nog steeds op dat vet de grote boosdoener was. Elke dag stierven er mensen aan hart- en vaatziekten, er waren geen grote onderzoeken gaande en daar was ook geen geld voor. In 1984 werd er een grote campagne gestart om de Amerikanen te overtuigen van het gevaar van vet en cholesterol. De theorie dat suiker en witmeel de oorzaak waren van de toename in welvaartsziekten verdween naar de achtergrond, ondanks dat er voor deze theorie aanmerkelijk meer bewijs bestond. Wat hier de gevolgen van waren vertel ik de volgende keer.

Bronnen

Website Voedingscentrum over verzadigd vet

A. Eenfeldt, Matrevolutionen (in het Engels vertaald als Low Carb, High Fat foodrevolution) (Stockholm, 2011)

A. Fernholm, Ett sötare blod (Stockholm, 2012)

R. Lustig, Fat Chance (New York 2010)

G. Taubes, Good Calories, Bad Calories (New York, 2007)